Staatssecretaris Martijn van Dam heeft per brief aan de Tweede Kamer gereageerd op de uitspraken van de rechtbank over het fosfaatreductieplan. Helaas, de staatssecretaris doet niet zijn best te begrijpen waarom de rechtbank tot haar oordeel is gekomen. Hij wil slechts het oordeel aanvechten. Ik zal een paar voorbeelden geven.
Onjuist informeren van de Kamer
Op pagina 6 gaat de staatssecretaris de mist in. Wonderlijk genoeg lijkt het alsof de staatssecretaris alleen de laagstgenummerde uitspraak 4632 heeft gelezen. Want, hij stelt dat alle eisers biologische melkveehouders zijn en suggereert daarmee een beperkte reikwijdte van de uitspraken van de rechter. Dat is pertinent onjuist: de uitspraken 4633, 4634, 4635 gaan over ongeveer veertig boerenbedrijven die niet biologisch zijn, of althans dat speelt geen rol in de uitspraak. Uitspraak 4638 gaat over één biologische veehouder en vijf niet-biologische. Uitspraken 4637 en 4632 gaan wel over zes biologische veehouders. Kortom, 7 biologische en maar liefst 45 niet-biologische veehouders kun je niet afdoen als “eisers, als grondgebonden en biologische melkveehouders.” Zo informeert de staatssecretaris de Kamer onjuist.
Stelling nemen maar niet ingaan op argumenten rechter
De rechter heeft uitgebreid beargumenteerd hoe hij tot zijn oordeel is gekomen. Het vonnis legt uit dat de burgerlijke kortgedingrechter terughoudend moet zijn bij het toetsen van besluiten van de overheid. En waarom de regeling niet te voorzien was voor de veehouders. De staatssecretaris schrijft doodleuk dat hij het hier niet mee eens is, maar laat na te melden waarom hij het dan niet met het beargumenteerde oordeel van de rechtbank eens is. De staatssecretaris hecht blijkbaar nauwelijks waarde aan een de argumenten van een rechter. Erg jammer dat reflectie op het beleid ver weg is.
Angst en willekeur regeren
De beslissingen van de staatssecretaris lijken gestuurd door angst. Angst om de derogatie te verliezen. Daarvoor is hij bereid om de vijftig veehouders die gelijk hebben gekregen van de rechter langer in onzekerheid te laten zitten. Samen met vele andere veehouders in vergelijkbare situaties. Als de staatssecretaris nu oog had voor de argumenten van de rechtbank, dan kon ik het nog begrijpen. Maar nu lijkt het eerder op een potje juridisch gokken, het enige doel lijkt het kopen van tijd. Ten koste van vele veehouders.
De staatssecretaris schrijft dat geen sprake kan zijn van een bijzondere positie van bepaalde bedrijven in het fosfaatreductieplan zoals de rechter oordeelt. Daarmee spreekt hij zichzelf tegen; hij heeft zelf een heleboel uitzonderingen gemaakt en schrijft verderop in de brief dat in het nieuwe fosfaatrechtenstelsel sprake is van “een afweging tussen de doelstelling van de maatregel en de uitwerking daarvan in een individueel geval.” Kortom, het Fosfaatreductieplan 2017 kijkt niet naar de specifieke omstandigheden van een veehouder, en vanaf 2018 wil de staatssecretaris dat wél gaan doen. En dat is nu precies waar de rechter een stokje voor heeft gestoken. Ik vind het onbehoorlijk om in 2017 de willekeur te laten regeren en vanaf 2018 opeens wél individuele belangenafwegingen te gaan maken.
Reportage Nieuwsuur
Het actualiteitenprogramma Nieuwsuur heeft een duidelijke reportage gemaakt over de fosfaatuitspraak van de rechter.